Museum Prinsenhof

menu

Nieuws

In de voetsporen van Vermeer

25 januari 2023

De geuren en geluiden zijn anders dan in de zeventiende eeuw. Maar wandelend door de Delftse historische binnenstad kun je nog steeds de wereld van Vermeer ervaren.

Combi online

De walm van houtkachels, de mestgeur van koeienstallen en de weeë lucht bij warm weer rondom de begraafplaats op de Markt. Dat waren de geuren die Johannes Vermeer vermoedelijk opsnoof. ‘De stad werd op een andere manier gebruikt dan nu’, vertelt historicus Ingrid van der Vlis. ‘Er werd gewoond én gewerkt in de binnenstad. Er was ontzettend veel bedrijvigheid van allerhande ambachtslieden, marktkooplui en kaaisjouwers.’
Delft was destijds een belangrijke handelsplaats. Namen als Boterbrug, Warmoesbrug, Visbank, en Paardenmarkt herinneren daar nog aan. Leuk detail: de warenmarkt die in Vermeers tijd elke donderdag op de Markt werd gehouden, voor de verkoop van allerhande huisraad en kleding, vindt nu nog steeds plaats op dezelfde plek en dag.
Net als de geuren zijn ook de geluiden grotendeels anders. Gezaag en getimmer, de slag van ijzersmeden, blatende schapen, de roep van sjouwers – de hedendaagse bezoeker van Delft zal het allemaal niet meer horen. Maar de ferme klokslag van de Oude Kerk, elk heel en half uur, klinkt nog steeds, net als in de tijd van Vermeer.

Plattegrond
Wat we nu de historische binnenstad noemen, was in Vermeers tijd de hele stad, met circa 21.000 inwoners. De plattegrond van die stad is vrijwel intact gebleven. Vermeer zou moeiteloos zijn weg kunnen vinden in het hedendaagse centrum van Delft.
Wie in zijn voetsporen wil treden, hoeft niet ver te wandelen. Vermeers leven en werk speelden zich grotendeels af rondom de Markt, ook toen al het kloppende hart van de stad. Hij werd in 1632 geboren aan de Voldersgracht, ten noorden van de Markt, waar zijn ouders een herberg bestierden. Op zijn negende verhuisden zijn ouders naar een groter pand, op de hoek van de Oude Manhuissteeg en de Markt. ‘Je kon je destijds al snel tapperij noemen. Drie kroezen en wat kannen bier waren voldoende. Maar herberg Mechelen van Vermeers ouders was een grote zaak, op wat je gerust een A-locatie mag noemen’, aldus Van der Vlis. Eenmaal getrouwd woonde Vermeer aan de Oude Langendijk, een straat ten zuiden van de Markt.
Hij werd ten doop gehouden in de Nieuwe Kerk en in 1675 begraven in de Oude Kerk. Een leven lang op een slordige vierkante kilometer. Tenminste, voor zover we weten. ‘We zijn Vermeer in de geschiedenis een tijdje kwijt geweest’, licht Van der Vlis toe. ‘Het is niet bekend waar hij zijn schildersopleiding heeft gehad. Dat kan best buiten Delft zijn geweest. Maar hoe dan ook is hij teruggekeerd in zijn geboortestad.’

Gemetselde bogen
De huizen waar Vermeer woonde en werkte zijn er niet meer. ‘Maar de rooilijn, de grens tussen huizen en straten, is vrijwel hetzelfde gebleven en dat geldt ook voor de perceelmaten van de gebouwen’, vertelt Van der Vlis.
Bovendien kan de hedendaagse wandelaar nog steeds de markante gebouwen van toen bewonderen, zoals beide kerken, de Stadswaag, het stadhuis aan de Markt en niet te vergeten het Prinsenhof. Dit laatste gebouw, nu een museum, had ook in Vermeers tijd al een publieke functie.
Verder herinneren allerlei details nog aan de zeventiende eeuw. Zoals het metselwerk van sommige achtergevels van de huizen aan de Markt, te zien vanaf de Voldersgracht. Ze vertonen de kenmerkende horizontale witte stenen banden en gemetselde bogen boven de ramen. ‘Die stijl is in later tijden ook vaak gekopieerd, maar hier zijn ze nog authentiek zeventiende-eeuws’, aldus Van der Vlis.
De wandelaar doet er goed aan vooral omhoog te kijken, want aan de benedenverdiepingen is in de loop der eeuwen veel vertimmerd. Dakconstructies daarentegen zijn vaak nog authentiek. Een paar mooie voorbeelden van panden met trap- en klokgevels staan aan de Voldersgracht.
Het in 1661 aan deze straat gevestigde Gildehuis is er niet meer. Maar het huidige Vermeer Centrum Delft is wel een getrouwe kopie. Wie door de oogharen kijkt, zou zo de meester-schilder naar binnen kunnen zien stappen. 

Keukenmeid
En dan zijn er nog de bodemvondsten die ons een glimp geven van Vermeers leefwereld. Zoals de vele tollen, ballen en bikkels die in de straten van de binnenstad zijn opgegraven. ‘Dat zegt nog niet dat Vermeer er als achtjarige ook mee gespeeld heeft, wel dat dergelijk speelgoed normaal was. Kinderen, arm en rijk, speelden op straat.’
Veelzeggend zijn ook de vele opgedolven roodbruine potscherven. Gangbaar aardewerk voor gewone mensen, concludeert de archeoloog dan. Maar in Delft vertelt het ons nog meer: het is hetzelfde roodbruin als de kan waarmee Vermeers Melkmeisje schenkt. Hij had haar bij wijze van spreken ook een Delftsblauwe kan in handen kunnen geven, maar dat palet reserveert hij in dit schilderij voor de plinten. ‘De rode kan zegt: Vermeer wilde een gewone keukenmeid schilderen’, denkt Van der Vlis. ‘Of misschien vond hij de kleur gewoon mooi passen bij het geel en blauw in de kleren van het meisje.’

Ingrid van der Vlis