door Poëziewerkplaats van De VAK│www.vak-delft.nl
Museumnacht │ 2014 │ Museum Prinsenhof Delft
Ode aan de nacht
O vrienden, niet zo verdrietig.
Laten we het gezellig maken.
Er komen mooie sterren straks
laten we daarover praten
en over vleermuizen vlak
voordat de avond valt
en over de voorstelbaarheid
van het paradoxale.
Laten we zeggen dat wij allemaal
één grote ziel zijn
en samenvallen met de aarde.
Laten we elkaar ten dans vragen
en in de oren fluisteren
en moe geworden op de grond gaan zitten
kijken hoe boven de wiegende paren
de open lucht licht wordt.
© Gerda Blees
blauw verlangen
ze zeggen,
je kunt er niet op wachten
op een delfts blauw uurtje
het moet je overkomen
wat je dan ziet, zeggen ze,
is een doodlopende dag
alle bloed is weggelekt
de hartstocht uitgewoed
alleen nog het koude vuur
de maan teert weg
in onaards blauw, een hond
huilt, dracula wacht
op de klok van twaalf
en waar vermeer stond
is een nieuw gezicht op delft:
een zwart bevroren silhouet
van oude en van lange jan
afgetekend tegen een ijskoud
diepzeelicht
(dit alles volgens de foto’s
die ik bij elkaar heb geshopt)
je zou willen dat
met die unheimische nagloei
de wereld ten onder gaat
(in een film, bijvoorbeeld)
je zou willen dat je het zag
die lokkende betovering
buiten, nu, maar helaas
het is te laat, de dag is dood
© piet janssen
Zomaar
Ze woont in haar hoofd. Meer een slapeloze
dan een dromer, die meestal niet weet waarop ze hoopt.
Toch probeert ze het leven te horen groeien.
Langzaam af te zakken naar haar hart, haar buik.
Nooit was ze zo dicht bij het uur van tien minuten.
Is het hier niet, op de mooiste plek van haar wereld,
dan is het nergens. Zicht op de rivier,
knorrende nijlpaarden, zich van geen groot hoofd bewust.
Alleen van brandgevaar, blaren op ruggen als bergen.
Ruggen als bruinglanzende landingsbanen vol vogels,
overal oren, ogen, wachtposten voor gevaar.
De hemel zal zo sluiten. Dan gaat ze het licht zien,
het niets horen. Ontdekken waarom stilte zo mooi zingt,
de lege ruimte vol, en dat voor altijd bij zich dragen.
Haar ogen laten hun blik op het blauw rusten als op een bed,
zich door de schemering betoveren. Zit alles mee, kan ze
zelfs samensmelten met blauwe stilte en dan: eindelijk
slapen, op de mooiste plek van haar wereld.
© Lia Spitters
het blauwe uur
de egel schuifelt naar een schuilplaats
de spin neemt positie in zijn web
de kat verlaat gehaast haar jachtgebied
glipt door een luik, betreedt een slapend huis
ik ben omhuld door dekens en door dromen
de lucht kleurt langzaam blauw
de stilte krijgt geen vat, het licht mist doel
het blauwe uur gaat aan mij ongezien voorbij
© Tjitske de Haas
ik nader het blauwe uur
een snavel die in laag water zoekt
geklots tussen blokken basalt
wind klap vlaag wiek
dat allemaal niet
geen vliegtuig, geen rijksweg in de verte
ik mag niet net doen of ik die niet hoor
dan telt het niet
geen stappen op het wachtend wad
geen laarzen die zuigen aan het zand
wat mag is
stil en klein bewegen
- een donsveer van een zilvermeeuw -
bij hooguit windkracht twee
of is zelfs dat teveel
mogen mijn slapen bonzen
mag ik ademhalen
bijna weet ik van het blauwe uur
als ik een reiger ben die nog moet zwijgen
© margriet van bebber
07:48
een nieuwe dag heeft zich verborgen achter
de flatgebouwen aan de overkant
wacht daar tot
een ogenblik van onoplettendheid
om ons ook in te lijven – maar
wordt verraden door het
blauwe licht achter zijn rug
dat hij gisteren had moeten ruimen
net zoals ik het vaatwerk op het aanrecht
maar wij zijn meesters in verzuimen
of zagen het niet zo vlug
troubles seemed so far away
tomorrow came too suddenly
misschien helpt het als ik
Morgenstimmung opzet – inderdaad –
nu laat de dag zich lokken
© Rolf Clason